De dood weet op de aarde niet van leven.
En trekt haar eigen diepe sporen.
Weet slechts van nemen, niet van geven
en wil hier van geen wijken horen.

De mens wil 't liefst niet van haar spreken,
maar weet dat ze als schaduw met ons gaat.
Dat ze soms wreed het leven in kan breken,
en met verdriet ons allen achterlaat.

Maar in het leven kent men ook wegen
van Jezus die ons eens is voorgegaan.
Een eigen weg gelopen, ons tot zegen
omdat Hij uit het graf is opgestaan.

Het leven zal de dood nog steeds ontmoeten,
maar eens verschijnt voor ons het nieuwe licht.
Eens mogen wij het leven blij begroeten
en zingen van Gods troostend aangezicht.

Op deze nieuwe dag laten bazuinen horen
dat Jezus komt, een nieuwe morgen.
De dood heeft dan voorgoed verloren.
We mogen eeuwig leven zonder pijn of zorgen.