Er streek een vlinder uit de hemel neer
en kuste zacht mijn wangen teer.
Haar komst verklankte geuren
van zomerse valleien
en malse groene weiden,
de wind die door het lover ruist,
van bloemenpracht in zoveel kleuren.

Meisjes dansend hand in hand
met guirlandes in hun haren,
een beek die helder bruist
door linten oeverparen.

Dwalend door dit morgenland
met flonk'rend blauwe meren,
en dorpjes als boeketten aangeplant,
voel ik de harmonie der sferen.

Vredig is het licht, dat mij omvademt.
Het is er schoon als een gedicht,
dat louter liefde ademt.
Bernardus