Hoop is als een som'bre donkere winterdag
waarop ineens een glimlach van de zon verschijnt.
En het dan voelt of er bij toverslag
je droefheid en je eenzaamheid verdwijnt.

Hoop is alsof je door de dikke ochtendmist
de kilheid weet van 't aards bestaan.
Maar dat je voelt: 'Ik heb me niet vergist,
al zie ik niets, God zal toch naast me gaan.´

Hoop is als lopen in een zwarte stille nacht,
met duizend lichtjes zo oneindig ver.
Maar dan ineens, zo onverwacht
lacht daar de maan en valt een ster.

Hoop is toch nog de nieuwe tijd in kijken,
want soms is niet te zien wat je nog wacht.
En door die hoop zal steeds weer blijken:
'Met God als gids wordt ik toch thuisgebracht.'

Hoop is je leven in Gods handen leggen,
en met Hem meegaan aan zijn trouwe hand
Hoop is steeds weer heel zachtjes zeggen:
'O Vader, draag me naar het Vaderland.´