Ja zeggen op je doop,
verlangend, vol hoop,
naar God die je schiep
en trouw met je opliep.

Je denkt aan de dag
dat je ouders je de kerk in brachten,
hun gezichten nog bleek
van onderbroken nachten,
vol verwachting kijkend
naar de predikant
en zijn uitgestrekte,
zegenende hand
om jou het teken
van Gods verbond te geven,
een hoogtepunt in het leven,
jouw naam uitsprekend op het feest
in de naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest.

Nu sta je daar omdat je gelooft
met blij gemoed en opgeheven hoofd.
Als vastberaden je jawoord klinkt
is het alsof Zijn Geest in je zingt!
Je bidt, de adem ingehouden:
O God, dat ik dit vast mag houden,
dat de gemeente mij hierin mag sterken,
Uw Heilige Geest dit mag bewerken.

Je ouders zingen, betraand zijn hun ogen
ten diepste zijn zij met hun kind bewogen
en danken God voor dit moment,
de vreugde is ongekend.


Uit:"Granaatjes met een gouden slot"