Geen mooi verlichte kathedraal,
of rijkversierde bovenzaal,
zelfs geen herberg voor Gods Zoon.
Geen kraamfeest voor het groot publiek,
sfeervolle achtergrondmuziek,
een stal en herders, heel gewoon.

Wél engelen in don'kre nacht,
met woorden al zo lang verwacht:
‘De Christus is geboren.’
Ook komen wijzen aan de deur,
omgeven met een wierookgeur,
en oosterse folklore.

Ben je arm of rijk, groot of klein,
dít Kerstkind wil jouw Redder zijn,
zó kwam Hij in ons midden.
Arm werd Hij om onzentwil,
wij worden nu toch éven stil.
Kom..... ! Laten wij aanbidden!

2 Korinte 8:9