Fonkelend, schitterend,
die stralende ster.
Het nieuws overweldigend,
het bracht hen van ver.

Verheerlijkt, jubelend,
'd Engelenkoren.
Hem erend en prijzend,
Gods Zoon geboren.

Bewonderend, lovend,
De Koning geëerd.
Zijn licht nimmer dovend,
in wie zich bekeert.