Al zijn de dagen somber grauw
met zonlicht als door gordijn
een hemel melkwit zonder blauw
’t hart beklemd vol verdriet en pijn
de einder in nevel verdwenen
geen uitzicht of wijds veld
toch heeft ook voor ons die Ster geschenen
die van eeuwige vrede heeft verteld.

Hij kwam ook tot ons in somber duister
en maakte donkere nacht tot licht
Hij kwam niet in macht en luister
maar als kind heeft Hij zich tot ons gericht
Hij was als knecht die ons wilde dienen
en zetelde niet in een paleis
Zijn gunst hoefden wij ook niet te verdienen
Hij brengt ons uit gena naar het paradijs.