De dagen korten en de stralen
van het late najaarslicht
laten alles in de nevel dalen,
langzaam gaan de dagen dicht.

Valt de mensheid nu in 't duister
van het donker zwarte kleed
Zo verlaten door haar luister,
is dit de wereld die niet weet?

Maar hoor: Er staat geschreven
dat ons veel blijdschap wacht,
want zie, een kind in 't mensenleven,
gekomen in de  bange wereldnacht.

Een ster die in de nacht ging stralen
als teken van Gods grote trouw,
vertelt ons nog steeds de verhalen:
God houdt van mij en jou.

De jaren snellen nog steeds voort.
Het duister doet geen deuren dicht,
want eens is 't engelenlied gehoord:
Gods Zoon maakt alles voor ons licht.