Heer,
wanneer Uw Woord
geen Vlees geworden was
zat ik als Job in zak en as

maar, nu Uw Woord
Vlees geworden is
en U mij voedt
in de lafenis van Uw
genade
omgord ik mij met
Liefde
vertrouwend op Uw
Woord.


En het Woord is Vlees geworden en heeft onder ons gewoond;
en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, de heerlijkheid als van de
eniggeborene van de Vader, vól van genade en waarheid...
(Johannes 1:14)