Ik ben geen magiër
en ook geen wijze
en uit het Oosten
kom ik ook al niet,
ik hoef niet zoals
eens de wijzen,
door de woestijnen
mijlenver te reizen,
tot ik na
brandend zand
bittere kou
en felle wind
mijn Koning vind,

ik ben geen magiër
en ook geen wijze,
ik hoef niet mijlenver
te reizen, maar
vind mijn Koning
in het
geschreven Woord,
dat door Gods
groot geheimenis
mij zeer nabij
en elke dag
tot teerkost is.