Er was die nacht
geen kerstdiner
en ook geen boom
met lichtjes.

Er was die nacht
bij ‘t licht der maan
een stil gerucht
een kreet, geschrei.

Een kindje klein
in doeken.
Je zag slechts
Zijn gezichtje.

Er was die nacht
een legermacht
die sprak met luide stem
van Hem.

Er was die nacht
verwondering
en toen de deur
zacht openging,

was er die nacht
bevestiging;
God had tot hen gesproken
door een kind.