Wees gegroet,
Gij begenadigde des Heeren,
Zij was ontroerd
Maar niets zou haar deren.

Maria vrees niet,
Gij hebt genade bij God gevonden.
Want ziet:
Uw Zoon heet Jezus mag ik u verkonden.

Hij is groot,
Ja, Hij is Gods Zoon.
Hem is beloofd
Zijns vaders Davids troon.

Hoe zal dat wezen?
Hoe zal dat zijn?
Geen enk’le man is mijn
d’ Heilige Geest zal uw Man dan zijn.

En ook Elisabeth, d’ onvruchtbare
Is in haar ouderdom verblijd,
Oók zij zal een zoon baren
Geen ding is voor God een onmogelijkheid.

Need’rig boog Maria neer
Mij geschiedde naar Uw wil.
‘k Ben de dienstmaagd van U, o, Heer’!
De engel ging weg en ’t werd weer stil.

Toen is Maria opgestaan
en reisde met haast.
Ze is naar Juda gegaan
en heeft Elisabeth verbaasd.

Toen Maria Elisabeth groette,
sprong ’t kindeke op in haar schoot,
werd zij vervuld met Heilige Geest
En maakten zij God met elkander groot.

Gezegend zijt gij onder de vrouwen
Gezegend de vrucht van uw buik.
Waarom is het dat de moeder des Heeren tot mij komt?
Het kindeke sprong op bij de groet uit uw mond.

Springt ook op uw hart,
Nu ’t Kerstfeest weer nadert?
Wordt Jezus ook door u verwacht,
Als u zich onder Zijn Woord weer vergadert?

Naar aanleiding van: Lukas 1:28-45