‘Ogen dicht, je mag niet kijken.
Opa, ik heb een geheim.’
Op de tafel stonden potjes
één met glitters, één met lijm.
‘k Deed mijn handen voor mijn ogen
tot ze zei: ‘Ja, kijken maar.
Opa kijk, voor jou een kerstster
gemaakt met mijn kinderschaar’.

Heel verrast heb ik die kerstster
van mijn meisje aangepakt
En ik zei: ‘Wat is hij mooi zeg
heb jij zelf die ster beplakt?’
‘Ja hoor, opa’ zei mijn kleinkind
en natuurlijk: Ik genoot
Met haar plakkerige handjes,
kroop ze trots bij mij op schoot.

Ze vroeg mij om een verhaaltje,
ik vertelde van de ster.
Van het kindje in de kribbe,
van de wijzen van heel ver.
Tussendoor stelde ze vragen:
‘Waren alle mensen blij?
Was de ster boven de kerststal
net zo mooi als die van mij?

‘Ja, natuurlijk’ was mijn antwoord
‘die ster scheen voor allemaal’.
‘Dat had ik wel willen zien hoor
‘k Vind het echt een mooi verhaal.
Maar mijn kerstster is ook heel mooi
die is echt alleen voor jou.’
Ze gaf mij een dikke pakkerd
‘omdat ik veel van je hou’.