Maria van Nazareth, wieg nu maar zacht
dit kleine kindje, vannacht hier gebracht.
Jij bent nu moeder en dit is je zoon,
Hij is onze redding, erft Davids troon.

'Slaap nu mijn kindje, slaap ongestroord,
de engelen waken en boodschappen 't voort.
Jij bent de Heiland, o zoon van mijn hart,
nu nog mijn kindje en straks man van smart.
O arme kleine, ja slaap in mijn armen,
de wereld is koud, ik zal je verwarmen.'

Maria van Nazareth, zie het wordt licht,
engelen brengen het blijde bericht.
Herders ze horen het woord deze nacht,
ze volgen het teken naar 't kind dat wacht.

Maria van Nazareth in het verbond.
Zegen de dag dat God Hem tot ons zond.
Zalig de moeder, een zwaard door je ziel.
Hij is de Messias waarvoor ik kniel.

'Slaap nu mijn kindje, slaap ongestoord,
de engelen waken en boodschappen 't voort.
Jij bent de Heiland, o zoon van mijn hart,
nu nog een kind en straks man van smart.
O arme kleine, ja slaap in mijn armen,
de wereld is koud maar ik mag je verwarmen.'

Maria van Nazareth, vlucht met het kind
zodat de boze het hier niet vindt.
God zal je hoeden, de wereld vervloekt,
dit kleine kind dat het heil voor ons zoekt.