God zendt ons Zijn englen,
Wij herkennen ze vaak niet
In de mens als onze naaste,
Bij ziekte of verdriet.
 
Is het niet je buurman,
Misschien dan wel een vrind.
Hij kan ook onbekend zijn.
Wij zijn daarvoor soms blind.
 
Zij dragen ook geen vleugels,
Zij zijn niet in het wit.
Ze zijn niet zo opvallend,
Maar zeker is wel dit:
 
Ze zijn echt wel aanwezig,
Maar altijd heel subtiel.
Ze boezemen geen angst in,
Beroeren slechts je ziel.
 
Zij openen je ogen.
Ze fluist'ren in je oor
Hun Goddelijke boodschap,
Die komt soms heel traag door,
 
Omdat wij horend doof zijn
En dikwijls nog niet zien
Wat God met ons al voorheeft
En schonk reeds bovendien.