Het is verbazend te ontdekken
dat God direct de heidenen wil betrekken
bij de geboorte van Zijn Zoon.

Uit de archieven van de ballingtijd
leerden de sterrenkijkers ’t onderscheid.
God toont hen de morgenster gewoon
en zij kunnen ’t meteen vertalen
aan de hand van die oude verhalen:
Nu is die Koningszoon gekomen
waarvan Jesaja zei te dromen.

Zij verzamelen een schat
en gaan ook meteen op pad.
Waarheen behoeft geen overleg –
de morgenster wijst hen de weg.
Ze betuigen ’t Kind hun eer;
leggen hun schatten voor Hem neer.

Wij hebben een vast profetisch Woord,
dat als een licht in ’t donker schijnt
tot de morgenster opgaat in ons hart
en alle duisternis verdwijnt.
Aan ’t eind van het nieuwe testament
maakt Jezus zelf zich ons bekend:
Ik ben de blinkende Morgenster
en kijk Ik wenk u al van ver.
Voelt uw hart zich  al verplicht
tot het volgen van hét Licht?

(Jesaja 9:1-2Petr.1:19-Openb. 22:16)