Nieuw leven lag
in mij verscholen;
‘t sluimerend besef
baande zich een weg,
werd tot leven gewekt,
groeide ongeweten:
voelbare, tastbare
aanwezigheid.

Vol verlangen ontvangen,
beangst voor toekomst,
bevreesd om te baren,
de zekerheid te falen
in dit niet gezochte,
late moederschap.

Pas in staat tot accepteren,
tot beminnen, als in smart,
met vreugde gebaard,
dit lieve Kind Zich
tóch openbaart:

Licht dat Licht is,
het lichtend Woord.
Het sluimerend besef
ontwaakte in mijn hart:
ik heb Gods Stem gehoord.

2003, Variant op “Zwanger van Het Kind”, zie 2020 (22.11 – 31.12)