Wanneer haar wieken wiegen op de wind,
doet zij de mensenharten warmer branden
en brengen volkeren bijeen hun handen,
menslievendheid is dan aan het bewind.

Wanneer zij vredig voortvliegt over landen,
vol liefdeblijk voor elk soort mensenkind,
blank, bruin, arm, rijk, eenieder goedgezind,
draagt zij de eendracht wijs in alle standen.

Hoe schoon en klaar haar lied klinkt in de wind,
verheugd verspreidt zij alom blij haar tijding
van hoop, de wederkeer van 't Kribbekind.

Vlieg, vrede, voort voor broederschap in wording,
vlieg heel de wereld over zeer gezwind,
zing Zijn sjaloom voor waarlijke bevrijding.