Ik zag een wolk,
de rand was fel verlicht,
ik deed mijn ogen dicht,
contouren van het licht
bleven alsnog in zicht
als twee gespreide armen.

Zou het zo zijn wanneer U daalt
en in Uw lichtkring ons omstraalt,
ziet U dan knieën buigen,
hoort U de harten juichen
wanneer U ogen opent
van wie al zo lang hopen?

Als ik opnieuw naar boven kijk
zie ik een kiertje van Uw rijk,
U liet me opgaan in Uw licht,
in stilte klonk Uw wolkbericht.