Hoor de vrede in de stilte,
in het suizen van de wind.
In de zon die warmt de kilte,
in de geboorte van een kind.

Hoor de vrede in het zingen
van een loflied eeuwenoud.
Hoor het lied van hemelingen,
dat God nog van mensen houdt.

Hoor de vrede in de dagen
dat het zonlicht voor ons schijnt.
God heeft in ons welbehagen,
hoor het lied dat nooit verdwijnt.

Hoor de vrede, wil toch horen,
overal, maar soms zo ver.
Toch is eens Gods Zoon geboren,
eens scheen er een Davidsster.

Hoor de vrede, het komt nader,
soms te zien in kleine dingen.
Vrede in de handen van de vader.
Vrede om toch van te zingen.