Vader vergeef het hun, die Mij dit aandoen,
want ze weten niet wat ze doen.
Zo sprak Christus aan het kruis: Toen,
ondanks Zijn bitter lijden en satans woen.

Nu kan ik wel naar die mensen wijzen
en mijn haren kunnen ten berge rijzen.
Maar ik dan? Stond ik daar ook niet bij de Zijnen?
en als dat niet zo is, kom dan met bewijzen!

Ook ik deed Hem die smarten aan!
Ik heb toch zelf, Hem dat lijden aangedaan!
Ik heb toch al die zonden begaan
en Hem zo doorstoken en erbij gestaan!

Zo groot is Zijn zondaarsliefde,
ook al zijn het mijn zonden, die Zijn hart doorkliefden
en hoe ik Hem ook met woord en daad griefde,
gaf Hij Zijn leven voor mij, in heilige liefde!

In de eerste plaats voor God de Vader!
Die was van Zijn eer beroofd, waarvan ik ben de dader.
Dat moest hersteld worden; Nu en niet later.
Nu is er in Hem de weg. Kom dan tot Hem nader.

(1e kruiswoord)