Jezus' handen
die de bracha
uitspreken
over de wijn,
zegenend
als het kostbaar bloed.

Jezus' handen,
die het brood
dan breken,
als teken
van het lichaam,
lijden tegemoet.

Jezus handen
die het kruid
dat bitter proeft
aanvaarden,
voorspraak van leed
dat straks Hem wacht.

Jezus' handen
die de charoset
dan tot zich nemen
't is de belofte
dat het zoet
volgt na de nacht.

Jezus' handen
gevouwen
in het donker,
heel alleen,
biddend
in een bange strijd.

Jezus' handen
die zijn vrienden
wakker schudden:
'Waarom niet
met mij gewaakt
terwijl ik lijd?'

Jezus' handen
opgeheven
aan het kruis.
Opgeheven,
maar met nagels
in Zijn hand.

Jezus' handen,
zegenend.
'Ik ga nu heen,
de dag
breekt aan
in het beloofde land.'