Wij scharen ons om ‘t kruis waar Jezus is gestorven,
wij zien zijn moeder wenen en ontredderd staan.
Hij heeft voor ons de eeuw’ge zaligheid verworven
en laat ons vol vertrouwen langs Gods wegen gaan.

Verbijsterd leggen wij de zonden aan Zijn voeten,
zien op tot Hem die schand’lijk voor ons falen lijdt.
Wij mogen, God, Uw trouw en Uw vergeven groeten,
U geeft ons Uw genâ voor tijd en eeuwigheid.

De Heiland reikt Zijn hand, wij mogen stil ontvangen
dat Hij ons bij zich neemt en in Gods armen legt,
dat Hij ons leven aan zich bindt,ons leert verlangen
naar Gods genade die Hij ons heeft aangezegd.

Wij nemen brood en wijn, zo vinden wij het leven
en toekomst die ons brengt voorbij de kille dood.
Hij bidt voor ons dat al ons wankel, aardse streven
gedragen blijft, geborgen wordt in Vaders schoot.

Melodie: liedboek voor de kerken gezang 324