Wie Gods stem zou willen horen,
Luistert naar het lachen van een kind,
Het ruisen van de zoele wind
Over 't veld, getooid met koren,
 
Naar het ritselen van de bomen,
Het wiegen van het riet,
Ontwaart een eng'lenlied,
Ja, lyrisch zo volkomen.
 
Luistert naar de nachtegaal,
Het bruisen van de oceaan,
Door golven af en aan,
Als muziek, zo theatraal.
 
Zijn roep om omzien naar elkaar
Bij oorlog, armoe en verdriet,
In hongersnood- en rampgebied.
Zijn stem is duid'lijk hoorbaar.
 
Als je God zou willen zien,
Kijk dan eens in kinderogen,
Als wij zacht hun tranen drogen
Komt Hij heel dichtbij misschien.
 
Let eens op de bloemenpracht,
De hemel met zijn blauwe lucht,
De wolken in hun ijle vlucht,
De maan en sterren in de nacht.
 
Zie de zon, hoog aan het firmament,
Zij doet de regen sproeien,
En laat de flora groeien.
Haar rol is prominent.
 
In dat al is God zo zichtbaar.
Hij, de schepper aller dingen,
Die wij uit Zijn hand ontvingen,
Toont Zijn almacht zonneklaar.