Zij zongen de lofzang te middernacht,
gekerkerd, in boeien geslagen.
Zo, prijzend en lovend hun Redder, hun Heer,
begon hun bevrijding te dagen.

Ook tijdens het laatste Avondmaal,
voorafgaand aan 't vreselijk lijden,
kon Jezus met zijn discipelen
zijn Vader een lofzang nog wijden.

Vaak zijn we geketend in zorgen en leed.
Ons lofgezang komt dan tot zwijgen.....
Tóch is er een weg uit de duisternis,
als 't loflied omhoog gaat stijgen.

Zing tóch maar een loflied, de Vader ter eer,
al is het met bevende klanken.
Zing tóch maar een loflied  en prijs zijn naam,
al zie je geen reden tot danken.

Wanneer je gaat zingen in donkere nacht,
dan zal zich het wonder voltrekken:
Dan wijken je zorgen omdat Hij zélf
zijn hand naar je uit zal strekken.

                                            (Hand.16:25)

uit: "Beloofd is beloofd"