Maar waarom geeft God mij dan Zijn wet,
Als ik die toch niet kan houden?
Opdat ik mij meer en meer zal onthouden,
van de zonden die boven komen! Ik ben besmet.

Maar gelukkig dat niet alleen.
Maar dat ik meer en begeriger ga zoeken;
Naar vergeving van zonden die zijn duizend-en-één.
Alles wat ik doe of laat, komt in Gods boeken!

Daarom zoek ik naar Christus' gerechtigheid,
Die Gods wet draagt, in Zijn binnenst ingewand.
Die wet gaf God mij, maar waarin ik ben gestrand
en heb geschonden: Zijn heiligheid!

Zo bid ik God om Zijn genade en Geest,
dat ik steeds meer op Hem mag gelijken.
Heere, laat mij dan Uw genade blijken,
opdat een ieder Uw genade in mijn leven "leest".

Gods wet staat als een omheining om het Evangelie,
tot bescherming van Zijn heiligheid.
Opdat ik nooit zal vergeten, dat die
het wezen is van Zijn Drieeënige Godheid!

                               (n.a.v. vr. en antw. 115 H.C.)