Het lijkt wel of de leerling het nog niet gelooft
en vraagt het nog eens; ben ik dan zò verdorven?
Heel diep gezien heeft hij gelijk, want ik ben beroofd,
van dat, wat niet was bedorven!

En daarom ben ik onbekwaam tot enig goed
en geneigd tot alle kwaad!
Er moet iets gebeuren, dat alleen God doet.
Hij alleen kan dat, want Hij heeft daartoe; hèt zaad.

'k Moet worden: Wederomgeboren,
tot die, die ik was van tevoren.
Geschapen en gezet in het Paradijs,
maar ik leefde niet naar Gods eis!

Zijn Geest moet mij wederbaren,
door Zijn woord, dat is het zaad.
Zo wil Hij mij vergaren
en is het Zijn Geest, die over de wereld gaat

Om uit deze wereld te vergaren;
Geen volmaakte mensen, maar zondaren!
Om te brengen bij de Vader,
door Christus, alleen in Hem kom ik tot de Vader; nader.

                              (n.a.v. vr. en antw.8 H.C.)