Zal men mij ook aan het Avondmaal laten komen,
als ik mij als een goddeloos mens aanstel;
met mijn belijdenis en leven en daardoor hel
op een hellend vlak en geen zegen daar zal bekomen.

Mocht ik dan toch gaan; onheilig,
weet dan, dat ik daarmee het verbond van God ontheilig!
Daarmee Gods billelijke toorn opwek;
die toorn zelfs over heel de gemeente verwek!

Zo nauw komt het; heilig is God en zelf zegt Hij:
Zijt heilig, want Ik ben heilig; altijd en overal.
Daarom zal men mij zo niet toelaten, tenzij
Ik mijn leven beter en verlaten zal het zondendal!

Want ik mag geen twee "goden" dienen
en dan toch Heilig Avondmaal vieren.
Want dan zal God heilig tieren
en zal ik mijn straf verdienen!

De Heere laat niet met zich spotten.
Hij is de Koning en zal zo ook regeren.
Zal ik dat in mijn leven nooit negeren?
En mij niet door satan en mijzelf laten bedotten?

                                      (n.a.v. vr. en antw. 82)