God geeft vanuit Zijn hoge Hemelrijk
dikwijls boodschappen aan stervelingen,
welke zij door mogen laten dringen
tot mensen, zeer ver of binnen klein bereik.

Die gezegenden voelen zich wellicht rijk
aan krachtvuur voor hun ondernemingen,
worden vaak geslagen door beproevingen
bij doen en spreken, vallen in kwellend slijk.

Ondanks tegenspoed gaat het beoogde voort,
als luide donder of verstilde zucht:
een onvermoeibaar, steeds rondstrooiend woord.

Door de werkersgedachten stroomt vrije lucht,
bezingend hoe achter de moeite licht gloort,
dat onbekend leven genezend tucht.