Bezing Gods lof, zoek open oren,
zodat elk volk het goed kan horen.
Spreek van Gods werken wereldwijd,
vermeld zijn daden in de tijd.
Wees blij van hart, prijs God uw Heer,
speel op de harp en geef Hem eer.

Verlang naar God, naar zijn nabijheid,
zijn sterke macht, zijn onbeperktheid.
U, volk uit Abrahams geslacht,
als Jakobs volk bijeengebracht,
laat niet Gods daden onvermeld,
zijn oordelen die zijn geveld.

God houdt de wereld in zijn handen,
wat Hij besluit geldt alle landen.
Hij is het die verlossing schenkt,
steeds weer aan zijn belofte denkt.
't Verbond waaraan Hij zich verbindt,
bevestigt Hij van kind tot kind.

Zijn woord aan Israël gegeven,
was Jakob tot een wet ten leven.
Hij sprak: Ik doe mijn woord gestand
en breng je in 't beloofde land.
Daar mag je wonen voor altijd,
de plaats van rust en veiligheid.

Toen zij daar nog maar kort verbleven,
was hen die rust nog niet gegeven.
Hun aantal was nog maar zo klein,
zij zochten waar hun plaats zou zijn.
Maar God liet hen echt niet alleen,
maar was in alles om hen heen.

Geen koning durfde het te wagen,
het volk van God nog uit te dagen.
Want steeds weer hoorden zij het aan:
laat wie van Mij is vrijuit gaan.
Raak mijn gezalfden zelfs niet aan,
laat geen profeet in boeien slaan.

Als waarschuwing gaf God een teken,
een hongersnood trof alle streken.
Maar Jozef was naar Gods besluit,
de weg met Hem al lang vooruit.
Verkocht als slaaf door eigen bloed
ging hij het lijden tegemoet.

Zijn voeten in het blok geklonken,
leek hij als in het niet verzonken.
Maar door het woord van God geleid,
kwam er een einde aan die tijd.
De dromen werden uitgelegd,
zoals de Heer hem had gezegd.

Hij mocht het kerkerhol verlaten,
want Farao kreeg in de gaten,
dat Jozef door Gods goede hand,
de redding bleek voor heel zijn land.
De wijzen vielen door de mand,
Gods wijsheid kreeg de overhand.

Na korte tijd kwamen daar wonen,
aartsvader Jakob en zijn zonen.
Het heeft hen weinig goeds gebracht,
zij leden onder Chams geslacht.
Totdat God zelf in actie kwam,
in majesteit de leiding nam.

Het land beleefde zware tijden,
God zou zijn volk voorgoed bevrijden.
In het paleis vol pracht en praal,
sprak God door Mozes klare taal.
De beide broers hebben verteld
dat God zijn vonnis heeft geveld.

Hoe zal je één stap verder komen,
als je het daglicht wordt ontnomen?
Er zaten kikkers in hun brood,
in bloed gingen de vissen dood.
Het ongedierte in het land,
bestookte hen van alle kant.

Donder en bliksem, hagel, regen,
er heerste chaos allerwegen.
De sprinkhaan kreeg z'n galgenmaal,
vrat boom en struik volledig kaal.
Een vuurzee waarde door het land,
wat nog intact was werd verbrand.

Wie tegen God wil blijven strijden,
zal onvoorstelbaar moeten lijden.
De oudste zoon uit elk geslacht
verloor het leven in die nacht.
Maar Israël trok juichend uit,
beladen met een rijke buit.

Door wolk- en vuurkolom omgeven,
waren zij veilig voor het leven.
Met water dat uit rotsen spoot,
met vlees en met het hemels brood.
Zo gingen zij aan Vaders hand,
op weg naar het beloofde land.

Zijn woord aan Abraham gegeven,
is Hij voor eeuwig trouw bebleven.
Zijn volk trok na veel tegenspoed,
een blijde toekomst tegemoet.
Bevrijd door God, geen slaven meer,
maar kinderen van God, de Heer.

De vijand werd door hen verdreven,
in 't land door God aan hen gegeven.
En alles wat het land hen bood
viel moeiteloos hen in de schoot.
De volken hebben zij weerstaan,
want God, de Heer, ging hen vooraan.

Hij heeft zijn voorschriften gegeven
en wie met liefde daarnaar leven,
die hebben niets te wensen meer,
vinden hun rust bij God, de Heer.
In 't land waar ieder voor God zingt,
het Halleluja luid weerklinkt.

Melodie:  Ps  105