Voor U is niets verborgen, Heer,
U weet wat in mij leeft en meer.
Al wat ik doe is U bekend
omdat U zelf mijn maker bent.
In heel mijn doen en laten, leven,
wilt U als schaduw mij omgeven.
Wat ik ook denk of zeggen zal
is U bekend, U weet het al.
Rondom mij bent U heel dichtbij,
U legt uw Vaderhand op mij.
Ik kan alleen uw naam maar loven,
want dit gaat mijn verstand te boven.
Uw blik ontkomen kan ik niet
omdat U overal mij ziet.
Al zou ik hoog ten hemel gaan,
of aardediep; U tref ik aan.
Drijf ik in 't morgenlicht op vleugels
ver weg, U houdt mij aan de teugel.
Als ik wil vluchten in de nacht
en van het leven niets verwacht,
als al het licht verdwenen is
onthult U uw geheimenis:
daar waar mijn helder licht zal schijnen,
moet al wat donker is verdwijnen.
Hoe wonderlijk is het gegaan,
U wist al lang van mijn bestaan.
U gaf vanaf mijn eerst begin
mijn prille leven doel en zin.
Zo, in de moederschoot geweven,
ontving ik uit uw hand het leven.
Voor ik kon zitten, liggen, staan,
wist U hoe het mij zou vergaan.
Vanaf mijn vormeloos begin
schreef U mijn wedervaren in
uw boekrol; al mijn levensdagen
zullen uw beeldmerk met zich dragen.
Hoe rijk zijn uw gedachten Heer,
ik wil ze tellen keer op keer.
Als korrels zand in de woestijn
zal hun getal ontelbaar zijn.
Als mij de nieuwe dag zal wachten,
dan bent U nog in mijn gedachten.
Wanneer wordt door U omgebracht
wie bloed vergiet, het boos geslacht
dat keer op keer uw naam onteert,
kwaadsprekend tegen U zich keert?
Zou ik niet haten wie U haten,
die goddeloze onverlaten?
Mijn God, U weet wat in mij leeft,
het kwaad dat steeds weer aan mij kleeft.
Doorzoek mijn hart en maak het rein,
leer mij een open boek te zijn.
Bewaar mij voor verkeerde wegen,
wijs mij de weg onder uw zegen.
Melodie: Ps 139
Uit: Jan Mul "Zingend door de tijd"
Royal Jongbloed
