Ik loof U, Heer, want U bent goed,
in wonderdaden die U doet.
Ik zal mijn mond niet meer bedwingen,
maar vrolijk U mijn lofzang zingen.

De vijand is voor U beducht,
U laat hem sterven op zijn vlucht.
Hij zal wanneer uw woord zal klinken,
de beker van uw vonnis drinken.

Maar mij, Heer, heeft U recht gedaan,
voor al mijn rechten ingestaan.
Mijn vijanden likten hun wonden,
maar werden toch te licht bevonden.

Hun namen werden uitgewist,
door niemand werden zij gemist.
De vijanden heeft U verslagen,
door hen voor altijd weg te vagen.

Vanaf de zetel van uw recht,
werd hen het oordeel aangezegd.
U toetst de volken aan uw wetten,
als zij zich tegen U verzetten.

Wie wordt verdrukt is God nabij,
Hij is een helper aan zijn zij.
Zoek God, Hij laat zich altijd vinden,
Hij wil zich vast aan je verbinden.

Zing voor de Heer die eeuwig leeft,
die Sion tot zijn woning heeft.
Laat ieder volk met open oren,
de grootheid van Gods daden horen.

God laat de zwakken niet alleen,
Hij is beschermend om hen heen.
Maar wreekt wie zich niet redden konden
en in de dood hun einde vonden.

Ontferm U, Heer, ik ben in nood,
sta voor de poorten van de dood.
Verlos mij van de slechte mensen,
die nog alleen mijn dood maar wensen.

Dan loof ik U met hart en stem,
binnen de stad Jeruzalem.
Uw grote daden in mijn leven,
zullen mij rust en ruimte geven.

Volken groeven met eigen hand,
een kuil, maar vielen door de mand.
De strik die zij voor and'ren spanden,
deed hen in eigen graf belanden.

U maakt U, Heer, aan elk bekend,
zij zullen weten wie U bent.
Uw oordeel treft de goddelozen,
die voor hun eigen wegen kozen.

Zij zullen in de dood vergaan,
om al het kwaad dat is gedaan.
Maar armen mogen zeker weten,
dat God hen echt niet zal vergeten.

De macht, Heer, is aan U alleen,
U ziet het onrecht om U heen.
De volken zullen voor U beven
en nauwelijks nog overleven.

Heer, laat hen weten wie zij zijn,
angstige mensen, nietig, klein.
Hun zwakheid kenmerkt heel hun leven,
hoog boven hen bent U verheven.

Melodie:  Ps  9