Pianoklanken klinken door de ridderzaal,
waar ik na luisterrijk onthaal
mij in de ruimtelijkheid heb neergezet.

Een waterval van muzikale draperieën
ontlokt aan de ivoren toetsen en de ziel,
klatert helder in kristallen melodieën.

Haar spelen is een dans en zinnenspel,
dat nodigt en ontmoet,
als rode wijn in feestelijk bokaal.

Een passe-partout van sneeuw zo blank
omvat het Gotisch vensterglas,
dat uitziet op een vorstelijke wintergracht.

Hoe heerlijk is dit middaguur,
waar ik en nog zopas,
kon dansen op Chopin in As.
Bernardus