In een tijd van verdriet is de kloof soms zo groot
om te bidden tot U, want waarom moest dit nu.
Mijn hart is zo boos, zo vreselijk boos
dat ik echt geen vrede meer zie.

Waarom toch mijn God, waarom toch mijn Heer?
is de roep van mijn hart telkens maar weer.


De vrede die ’k zoek, geeft U alleen.
Dat weet ik oh God, maar die weg wil ’k niet gaan,
Ik kan nog niet bidden, niet voor U openstaan,
want mijn hart is nog heel erg boos.

Waarom toch mijn God, waarom toch mijn Heer?
is de roep van mijn hart telkens maar weer.


Maar dan bent U daar, waar ik U kan verstaan.
U roept in mijn hart, kom weer tot Mij.
Alleen Ik kan je helpen door het geven van kracht
en mijn hart is al veel minder boos.

Waarom toch mijn God, waarom toch mijn Heer?
is de roep van mijn hart telkens maar weer.


Dan bid ik tot U, Heer geef mij toch kracht,
om deze pijn te doorstaan met vrede in mijn hart.
U antwoordt met een kracht, waardoor ik verder kan gaan,
want mijn hart is echt niet meer boos.

Dank U mijn God, dank U mijn Heer,
voor de kracht die ‘k van U krijg telkens maar weer.
Dank U mijn God, dank U mijn Heer.
 


Elma Cederhout


oktober 2005