Dag kind uit het Oosten,
waar kom je vandaan?
In je bange ogen
glinstert een traan.

Klein kind uit het Oosten,
je leeft tussen puin,
in een huis zonder ramen,
de muren staan schuin.

Arm kind uit het Oosten,
oorlog is je spel,
maar je leeft per gratie
of sterft op bevel.

Jouw poppenhuis
is een huis met soldaten.
Jouw eerste gevoelens
zijn angst, vrees, haten.

Je speelt met geweren
en je doet zo groot,
maar in jouw ogen
ligt de angst voor de dood.

Je kent het begrip niet
van liefde en vertrouwen,
hoe kun jij ooit
aan je toekomst bouwen?

Oud kind uit het Oosten,
jouw jeugd is voorbij
nog voor hij begon.
Wie maakt je vrij?

Rijk mens uit het Westen,
gedenk in ’t gebed
dat kind uit het Oosten,
vraag of Jezus het redt.

Want een Kind is ons geboren …