De vrede valt steeds meer uit mensenhanden
en alles valt in scherven uit elkaar.
De pijn, de angst, de vele branden
maken het leven grauw en zwaar.

De zon verduisterd achter vuur en gloed
van stof en as, van huis en haard.
Zie wat het met een mensenleven doet.
Zijn ze voor de vijand nog iets waard.?

Het zonlicht over onze aarde uitgegoten,
valt nu met doffe stralen op de grond.
Heel Gods blije vrije wereld afgesloten
als een pijnlijk grote diepe wond.

O Heer, heeft U hiertoe de mens geschapen.
De mens die toch de kroon der schepping is?
Zie ons verworden als verwarde schapen
die alles hullen in de diepe duisternis.

O Heer, hoor toch door pijn en diep verdriet
de woorden van ons stil gebed.
U bent de God die alle onrecht ziet.
Wij bidden U: 'O vader, zie de mens en redt."