De vierde mei. Een avond van gedenken.
Van twee minuten stil zijn in ons land.
Aan "hen die vielen" jaarlijks aandacht schenken
op radio, tv, en in de krant.

Misschien aan die soldaat, die, moegevochten,
zijn land verdedigde tot in de dood.
Of aan die jonge vrouw, naar wie ze zochten
omdat ze tot een dappere daad besloot.

Wellicht wel aan die man van nummer veertien,
gepakt wegens zijn ondergrondse taak.
En zijn gezin maar wachten op een weerzien,
hoewel ze wisten van een wrede wraak....

En honderd meter verder zaten Joden
al maandenlang tussen vier muren klem.
Ze speelden Pesach, om de tijd te doden
en riepen: Volgend jaar Jeruzalem!

En in een kamp, wat hoger naar het noorden,
daar wachtten Joden op hun laatste trein.
Tóen nog gelovend al die schone woorden;
beloften, dat het béter daar zou zijn.

Want ver over de oostgrens werden Joden
naar 't grootste crematorium gebracht.
Zo kwam de dood voor hen nog onverwacht.
Maar welke macht verkiest Gods volk te doden?

En welk weldenkend mens kan ooit bevatten
de haat, waarmee Gods volk werd uitgeroeid?
Gods volk-met-davidsster, veracht, verfoeid.
Wie zal Gods toorn hierover onderschatten?
Jelly Verwaal
uit: "Spiegelbeeld"