Ik was een kind nog in de oorlogsjaren.
Nog niet doordrongen van het oorlogsvuur,
besefte ik nauwelijks nog de gevaren:
een ketsende granaat was avontuur!

Toch komen soms herinneringen boven.
Hoe dichter de bevrijding kwam in zicht,
hoe meer de vijand 't westen kwam beroven
van brood en water en van warmte en licht.

Nóg zie ik moeder emmers water sjouwen
-er was een pomp, vier straten verderop-.
En dikwijls zag ik haar de handen vouwen,
wanneer de nood weer eens had aangeklopt.

Nóg zie ik vader vrolijk arriveren
met kaarsen - van een slechte kwaliteit.
Het beetje licht bracht ons in hoger sferen
en we genoten - stank en walm ten spijt!

Mijn ouders - och, het zijn herinneringen
aan liefde, eenvoud en geborgenheid;
aan samen lied'ren bij het orgel zingen
die aan Gods lof en eer waren gewijd.

Nu resten van mijn ouders slechts de namen
gebeiteld in een scheefgezakte steen.
Maar mijn herinneringen vat ik samen:
Zij reisden met hun Heer door 't leven heen.
Jelly Verwaal
uit: "Spiegelbeeld"