Vanaf de overzij
wenkte je mij
of je mij wachtte
of je het wist
dat ik komen zou.
 
Giste niet
waar ik vandaan kwam
of gaan wou
lachte en zwaaide
wees me een weg
met je mouw.
 
Engelvrouw –
vreemde bekende
wie ben je
aan wie ik mij
toevertrouw
 
zonder bedenken
leg ik mijn hand
op jouw wenken
zwijgende
in die van jou.


Op een pelgrimstocht wees een onbekende vrouw mij de weg, 
zonder te vragen waar ik heen moest of waar ik vandaan kwam.
Ik heb haar nooit meer gezien. 
Voor mij was ze een engel van God.