De grote kathedraal vol beeldhouwwerk
spreekt met gestalten en kunstzinnig zwijgen
hoe eeuwenlang zwoegen bij zwaar hijgen
weergaloos aanzien gaven aan deze kerk.

Orgelklanken en koorzang tonen zich sterk,
geven luid de lof, die God mag krijgen
voor Diens stem tussen ruisende twijgen,
binnen alle adem uit het wijde zwerk.

In de kleine kapel van klare eenvoud
ondervindt de zoekende enkeling
hoe zijn felle zielsdrift hier zacht verflauwt.

Stille schemer geeft hem lichte duizeling,
laat woorden zweven: verfijnd dwarrelgoud,
voelend als 's Heren 's Heilands omhelzing.