O, Israël, volk van God,
trekt voort naar Gods gebod
Hij zal altijd met u zijn,
door storm, water en woestijn.
Roep Zijn grote Naam,
dan vrijmoedig aan;
Hij is God van Israël,
roep maar luid tot Hem,
Hij hoort ook uw stem,
de Verlosser van Israël.

O, Israël, hoe ook verstrooid,
verdreven en gekooid,
vermoeid, belast en zonder rust
vertwijfeld, soms uitgeblust.
Ga tot Hem, Hij hoort,
let op ‘t heilig Woord
van uw God, o Israël.
Die u roept is trouw;
Hij krijgt nooit berouw,
de Verlosser van Israël.

Hoor Israël, Ik ben uw God;
Ik kom en keer uw lot,
al gaat uw weg dan door een dal;
Mijn oog ziet u, bovenal.
Kom tot Mij, Ik weet
van uw strijd en leed;
Ik, de God van Israël;
Ik geef raad en voeg
bij Mijn Woord de daad,
Ik, uw Losser, o Israël.

Deuteronomium 6:4 - Jesaja 43:2
Romeinen 11:1,29