M oe, ik voelde al als peuter dat je geen mama voor me was.
O uder voor een kind worden was alleen paps’ hartenwens.
E lders was je steeds, fysiek en vooral mentaal.
D aardoor voelde ik me eigenlijk diep ongelukkig.
E indelijk, op je sterfbed, werd ik door je aanvaard,
R ouwend om de korte tijd die we nog samen hadden.
D àt bood mij vergeving en ons beiden fijne herinneringen.
Alle moeite door het ervaren nare vertelde ik je maar niet.
G oedheid, berusting, uiteindelijk, over en weer geboden.
 
M oe, met altijd pijn, tekende jou ten voeten uit.
O ok mijn lichaam en geest waren niet gezond.
E rgens heeft dat met elkaar te maken.
D e tijd verstreek, ik werd bevrijd.
E indelijk kon ik volwassen worden.
R aad die je gaf vergeet ik nooit.
D ie geef ik aan anderen door,
A lsook vertellen over mijn verdriet door en om jou.
G elukkig vonden we elkaar in je laatste weken.
 
M oe, als ik aan je denk,
O ver mijn hele leven met jou,
E lke dag welhaast aan jouw leed,
D an denk ik dikwijls aan narigheid,
E enzaamheid, van ons beiden.
R ust kregen wij op je sterfbed.
D ankbaar herinner ik me die vrede.
A lleen: het verleden vormde en vervormde mij.
G od, weet ik nu, houdt van me als Vader én Moeder.
 
Mat. 6:12,14; 7:1
 
* Ter herkenning en troost voor moeders en kinderen met moeizaam contact, raadgeving aan degenen die met een hard oordeel spreken van schuld van de ouders e/o de kinderen.