De pijn blijft nu daarbuiten,
ik doe mijn ramen dicht.
Ik zou gordijnen willen sluiten
maar hoop ook op het licht.
Vanbinnen roert de onmacht,
hier moet ik toch doorheen.
Het is een lange zware nacht,
toch ben ik niet meer zo alleen.

Zie, de gordijnen gaan weer open,
de zon klimt naar de horizon.
Ik ga op 't nieuwe zonlicht hopen
en wend me langzaam naar de bron.
Gods hand die weer de zon doet rijzen,
zodat de pijn wat milder voelt.
O zou ik Hem daarvoor niet prijzen,
Hij die me kent en in mijn leven woelt.

Heelmeester die in mij het leven
langzaam weer doet begroeten.
De zware mist wordt opgeheven,
ik mag Gods zonlicht weer ontmoeten.