Als ik met mijn ogen in de spiegel kijk,
Zie ik een mens in vergankelijkheid.
Die getekend door de tijd,
Leeft in gebrokenheid.
Ogen weerspiegelen weer,
Het ingeslepen hartzeer.
De ogen die het weergeven, spiegelbeeld,
Met gevoelens beoordeeld.
Lichaam gebonden aan de tijd,
Het is slechts ijdel, vergankelijkheid.

Als ik door Gods ogen in de spiegel kijk,
Zie ik een erfgenaam van Gods koninkrijk.
Door Hem gemaakt tot leven,
Alles heeft Hij over mij in Zijn boek beschreven.
Ben kostbaar en op waarde geschat,
Gekocht met Zijn bloed daar Hij mij liefhad.
Ben door God geliefd en bemind,
In Christus aangenomen als Zijn kind.
Erfgenaam van het Nieuwe Jeruzalem,
Waar ik eeuwig in heerlijkheid mag zijn bij Hem.

Hier op aarde zien we slechts een deel,
Maar God de Schepper ziet het geheel.
Woorden opgetekend in de Schrift Zijn door Hem ingegeven,
Laat dat jouw spiegel zijn in dit leven.