Het spoor is mij bijster,
de weg lijkt te lang,
met stomheid geslagen,
voor mensen soms bang.

Gods volheid in leegte,
die reinigt van vuil,
de Trooster nabij mij,
ten dage ik huil.

Gods waarheid ontvangen
en nooit meer alleen,
Zijn vrede gekregen,
brengt mensen bijeen.

Gods kind’ren tezamen,
verlangend naar Hem,
zij horen Hem komen,
de wind is Zijn stem.

De zonden vergeven,
mijn tong losgemaakt,
een weg wordt geopend,
Gods Geest die ons raakt.

Johannes 14:6,16,27
Handelingen 2:1-4