Het vuur is nog steeds op handen,
het vuur dat de kilte verteert.
Dat kan verwarmen, verbranden,
gloed die Gods liefde ons leert.

Het vuur, in de wereld ontstoken
is een vlam van genade en trouw.
Een eeuwige warmte, uit liefde ontloken,
een brandend licht voor mij en jou.

Vuur van God uit Zijn eeuwige armen,
als een vlam van genade en glans.
Vuur om de harten vol liefde te warmen,
vlam in ons hart als een vrolijke dans.

Brandende tongen, vol liefde gesproken,
Fonkelend brandend van hart tot hart.
Gods trouw in warmte doorgebroken,
laaiende liefde voor elk mensenhart.

En de wind, hij blaast op de akker
de gloed van Gods liefde trekt voort.
Zie mens Gods trouw en word wakker;
door heel de wereld trekt Zijn woord.