In een Bijbelstudie werd eens de diepzinnige vraag gesteld
of geloven moeilijker is voor ons, of dat was voor Jezus’ tijdgenoten.
De meeste aanwezigen dachten dat hetgeen in de evangeliën wordt verteld
jaloersmakend is, omdat ze Hem zagen, hoorden, tal van wonderen plaatsvonden.
Ze verhaalden ook over heel bijzondere ervaringen in verband staand met hun boten.
Ondanks alles verstonden ze niets van wat Hij ze verduidelijkte over Zijn en hun wonden.
 
Iemand zei, na vele antwoorden, dat voor degenen die Jezus als mens ervoeren
in Hem geloven veel moeilijker dan het voor ons kan zijn moet zijn geweest,
daar zij tijdens Jezus’ leven nog niet verlicht werden door de heilige Geest.
Langzamerhand - Hij legde het nogmaals uit - zijn hun ogen opengegaan,
toen ze Hem weer zagen pas, uit mens zijn, graf en dood opgestaan,

bij de liefste volgelingen, de twijfelaars, de mensen met bravoure.

Als we om zenden van de Trooster bidden,
dan is Jezus overal tegelijk en in ons midden,
kun je ervaren dat op grote geografische afstand
zonder elkaar te kennen, zelfs doorheen alle tijden,
mensen over dezelfde thema’s spreken en schrijven:
wonderen van mens tot mens, zowel in vreugde als lijden.

De Trooster is niet gebonden aan stad, dorp, streek, land,
natie noch taal: Hij doet Jezus’ liefdevolle belofte gestand
dat Hij, totdat alles is vervuld, voor altijd bij ons zal blijven.
 
Roeping van de apostelen; wonderbare visvangsten; stormen op meren; Mat. 18:20; 28:18-20; Lucas 12:12.