Vuur

Pinksteren 1940, brand van Rotterdam

Op niets beducht
die dag na Pinksteren,
was er gerucht
op 't middaguur.
Een zucht van wind
en daarna vuur
uit klare lucht.
Vriend, maag, gebuur
ging op de vlucht
of zocht beschutting bij de muur.
Was dit de loop
der dingen, die beginnen
bij de doop
van water en later
van vuur, dat ons berooft
van huis en haard
en al wat men bewaart?
Van vuur, dat loutert en geneest
en toebereidt voor het ontvangen van de geest?
Zo werd geopenbaard
aan wie gelooft,
hoe Gods geest in ons vaart.
En in de avondstond
van Pinksteren werd doorgrond
hoe elk een elk verstond.

Uit: ongeruimd gerijmd
F.J. Brevet

1967