Al smerend zie ik weer
hoe de oude vrouw
mij het behangen leerde,
geweekte banen
wachtten op haar komst.
Voorzichtig manoeuvrerend
op de stalen treden
drukte ze de bovenkant
tegen het plafond.
Haar zelf genaaide rok
klokte tot ver onder haar knie,
Ik hoor haar stem nog schallen
door de holle pastorie.

Mijn handen strijken rand op rand,
de banen hechten aan de wand,
voldoening stijgt,
het schallen zwijgt.

Toen werd een welkom voorbereid,
ik denk opeens aan Vader
die ons woningen bereidt.