hij gaat al wenend voort
die draagt de buidel zaad
hij zaait het goddelijk woord
met tranen op 't gelaat

verlaten is het veld
erg eenzaam loopt het spoor
langs passen welgeteld
één zaad, één traan en door

hij weent op 't droge land
alleen, die zaait en draagt
de buidel bij de hand
een stap die nooit vertraagt

eens zal hij juichend staan
met schoven om zich heen
gewist wordt elke traan
en nimmer meer alleen